Impact maken we samen
Wil je meer weten over de landbouwtransitie en wat Squarewise hierin betekent? Jeanet gaat graag met je in gesprek! Neem contact op via vanderwoude@squarewise.com
Van gangbaar melkveebedrijf naar gemengd, agroecologisch bedrijf. Dat is de weg die transitiemaker Johannes Regelink is ingeslagen met Burgerboerderij De Patrijs. Wat komt daarbij kijken? En wat zegt dat over ons landbouw- en voedselsysteem? Collega-landbouwtransitiemaker Jeanet van der Woude bezoekt Johannes regelmatig op z’n boerderij. Samen bespreken ze uitgebreid de lessen en uitdagingen van De Patrijs. Dit keer: ander veevoer.
Onlangs sprak ik Johannes bij Burgerboerderij De Patrijs over de voeding van de 72 koeien. Na de overname van de boerderij eind 2022 zocht het team van De Patrijs al snel naar duurzamere alternatieven voor het voer. Geen mais en krachtvoerbrokken met soja meer. Maisteelt is niet goed voor de bodem- en waterkwaliteit. En sojateelt leidt tot grootschalige ontbossing in landen als Brazilië. Voor De Patrijs zijn bodem, water, biodiversiteit en circulariteit thema’s waar het bedrijf hoog op wil (gaan) scoren.
Johannes: “Mijn eerste idee was om brokken uit restromen van de voedingsmiddelenindustrie te laten maken. Onze voeradviseur vond dat een goed idee, maar vond ook dat het nog slimmer kan. Hij gaf aan dat reststromen in natte vorm ergens uit een fabriek komen. Die kun je dan drogen, vermalen en in een brok stoppen, maar dat is omslachtig en kost veel energie. Het is beter om ze in natte vorm aan de koeien te voeren.
Eigenlijk hadden we daar geen plek voor op ons erf en niet genoeg koeien, waardoor het lastig is om de reststromen goed te houden. We besloten de bestaande kuilen met veevoer open te maken en alles te vermengen: gesneden gras (van alle sneden van vorig jaar wat), mais, bietenpulp met graanresten uit bio-ethanol en erwtenhullen. De koeien vinden het heerlijk. Dat snap ik wel. Als je dit ruikt, krijg je er gewoon zin in. En onze melkproductie is zelfs omhooggegaan. Niet het doel, maar wel een leuke bijkomstigheid.”
“Wie je voeradviseur is, is heel belangrijk. Behartigt die de belangen van de gevestigde veevoerindustrie? Of staat degene ervoor open om nieuwe dingen uit te proberen? Onze eerste adviseur had een berekening gemaakt van de ‘juiste’ hoeveelheid voer, maar daarvan bleef de helft aan het voerhek liggen. We voerden dus twee keer meer dan de koeien aten. Dat moest anders, maar de adviseur maakte geen tijd om mee te denken. Dat werkt niet. Onze nieuwe adviseur is zelf eigenlijk ook een soort transitiemaker. Dat werkt!”
We praten nog even door over hoe meer boeren zouden kunnen overstappen naar ander voer. Voer dat minder schadelijk is voor bodem, klimaat, water en biodiversiteit. Enerzijds bevestigt Johannes de belangrijke rol van kennisdeling: “Door met een breed publiek over onze stappen te communiceren, motiveren we andere boeren over de mogelijkheden. Wie interesse heeft, is altijd welkom om langs te komen en mee te leren.” Anderzijds concluderen we dat het flink helpt als de overheid aanstuurt op echte kringlooplandbouw. Geen gesleep meer met voer en mest over grote afstanden, maar dicht bij huis de voer-mest cirkel rond maken. Dat grond, machines en arbeid in Nederland duurder zijn dan in de meeste andere landen van de wereld, helpt hierbij niet. Daarover meer in ons volgende gesprek.