Huizen van het gas af, gaat het nog wel lukken?
Niels Rood (hij/ hem)
‘Je zou er moedeloos van worden − en in mijn geval is daar wel wat voor nodig,’ schrijft onze transitiemaker Niels Rood in een long read op de site van Duurzaam Gebouwd. De rapporten over de haalbaarheid om Nederlandse woningen ‘over’ te krijgen naar een fossielvrije toekomst, lijken de laatste tijd maar één kant op te wijzen. Het gaat ons helemaal niet lukken. Maar de vraag is of dat wel klopt. Nemen die rapporten wel de Nederlandse vindingrijkheid mee, wat ons in de loop van de tijd door wel grotere uitdagingen heeft gesleept?
Het begon met een zeer kritisch rapport van de Rekenkamer, dat de resultaten van het Programma Aardgasvrije Wijken onder de loep nam. Waar in 2018 en 2019 € 150 miljoen werd besteed in dat programma, waren slechts enkele woningen daadwerkelijk aardgasvrij gemaakt eind 2019. Plan Bureau voor de Leefomgeving constateerde enkele maanden later dat de processen veel tijd en geld kosten en vermeldt erbij dat dit logisch is in deze fase van de transitie. Toen kwam Ecorys; in opdracht van de Uitvoeringstafel Gebouwde Omgeving van het Klimaatakkoord. Het bureau concludeerde op 6 juli, dat met de nu vrijgemaakte financiële middelen de doelen uit het Klimaatakkoord niet gehaald gaan worden. Die doelen lopen al weer achter, want ondertussen heeft Europa de doelstelling voor de CO₂-reductie opgehoogd van 49% naar 55%. Maarten van Poelgeest, voorzitter van de Uitvoeringstafel, was er op televisie vrij duidelijk over: er zijn wetten nodig (gemeenten moeten mensen kunnen verplichten van het gas af te gaan) en er moet geld bij zodat ze er niet op achteruitgaan. Het Ecorys-rapport geeft een bandbreedte aan: wordt er vooral ingezet op wijkaanpakken, dan kost het jaarlijks 310 miljoen euro extra. Wordt er gekozen voor de individuele aanpak (op natuurlijke momenten) dan kost het 470 miljoen euro.
Dat lijken hoge bedragen, maar vergeleken met de kosten voor het oplossen van klimaatverandering is het natuurlijk een no-brainer. En jaarlijks haalt de overheid ongeveer 600 keer meer op dan deze extra uitgave. Een jaar met wat economische groei, zoals 2019, leverde 18 miljard extra belastinginkomsten op. Dan is het alsof je tegen je kind zegt: je krijgt een euro zakgeldverhoging, maar tien cent daarvan moet je sparen voor die dure nieuwe fiets die je zo graag wilt. Dat kind moet wel heel verwend zijn als het beteuterd staat te kijken.
Duurzame innovaties aan de man brengen kost tijd en inspanning
In het artikel op Duurzaam Gebouwd wordt een vergelijking getrokken met zonnepanelen. In vijftien jaar ging de prijs per wattpiek van zonnepanelen van ongeveer €5 naar minder dan €1. Windenergie werd aanvankelijk ook onderschat. Tegen alle voorspellingen in is nieuwe wind op land nu vrijwel altijd goedkoper dan de marktprijs voor kolenstroom en de prijs voor wind op zee in sommige gevallen. TenneT (Europese netbeheerder) dacht in 2008 dat in 2030 4GW vermogen op land zou zijn opgesteld in 2030, dat vermogen stond er vorig jaar al.
Innovatie-inspanningen zijn er volop, constateert de auteur, genereus gesteund door de overheid. Het duurt even voor die zich vertalen in sexy concepten met grote marktaandelen. Nu is het nog een pilot hier en een mislukking daar. Maar het is net als met zon, wind of met elektrische auto’s. Je kijkt er een tijdje hoofdschuddend naar, let even niet op en dan is het ineens heel normaal geworden.
Het tipping point om de consument in grote getalen te verleiden om te investeren, bleek bij zonnepanelen iets onder de tien jaar te liggen. De terugverdientijd van grondige verduurzamingen van woonhuizen (aardgasvrij en toekomstvast) is door de bank genomen nog langer dan die tien jaar. Hoe ver zijn we er nog van af? Een doorsnee huis komt inclusief de kosten voor zonnepanelen uit op ruim € 33.000, leert een snelle scan op Milieu Centraal. De bijbehorende jaarlijkse besparing (nagenoeg de hele energierekening) levert een terugverdientijd van vijftien jaar als uitkomst op. We komen dus nog wat tekort voor een massale doorbraak van woningverduurzamingen. Maar Milieu Centraal rekent sommige prijsdoorbraken nog niet mee. Zo zou een luchtwarmtepomp € 10.146 euro kosten, wat best een gangbare prijs is; maar bedrijven die onder de € 6.000 duiken voor een apparaat dat niets te wensen overlaat zijn er intussen ook. Alleen dit prijsverschil verlaagt de terugverdientijd al met 2,5 jaar.
Groei van duurzame innovaties worden nu niet meegerekend
Op de website Uptempo.nu staan nu circa 150 van dit soort innovaties en dat worden er gestaag meer. De laatste tijd wordt opslag van warmte steeds belangrijker, als bron voor een water-water warmtepomp. De temperatuur van warmtenetten gaat intussen naar een graad of tien, al was het maar omdat een aanvoertemperatuur van 70°C onevenredig dure infrastructuur vergt. Maar ook omdat deze zeer lage temperatuur overal te oogsten is en in de zomer koeling eenvoudig mogelijk maakt. Isolatie aanbrengen in de spouw wordt gedaan met gels. Geen spouw? Prefab isolatiepanelen winnen ook snel aan populariteit en dalen in prijs. Laatste voorbeeld: binnenkort komen gevelbekledingspanelen op de markt met een speciale coating, waardoor je de benodigde warmte van de gevel kunt halen.
Innovaties gooien de extrapolaties van de rekenmeesters, die we vragen de toekomst te voorspellen, altijd in de war. Vooral waar prijzen dalen en rendementen tegelijk stijgen, loopt de lijn niet keurig lineair omhoog. Als het tipping point van een terugverdientijd van minder dan tien jaar ook hier geldt, is een snelle doorbraak van woningverduurzaming binnen handbereik.
De overheid steunt intussen innoverende bedrijven die bijdragen aan het aardgas vrijmaken van woningen of gebouwen. Zo is de regeling ‘DEI+ aardgasvrij’ gevuld met € 9 miljoen. Informatie over de regeling vind je op de website van RVO.nl of meld je hier aan voor de schrijfdag van TKI Urban Energy om aan een aanvraag te werken.
Wil je meer weten over (de mogelijkheden van) duurzame energie innovaties?
Neem dan contact op met onze transitiemaker Niels Rood.