Onze aanpak voor aardgasvrij
10-05-2017
In verschillende gemeenten in Nederland zijn we bezig bestaande woonwijken naar aardgasvrij wijken te transformeren. Veel gemeenten worstelen nog met de juiste benadering en ondanks dat we weten dat we niet alle wijsheid in pacht hebben, delen graag onze aanpak. Deze is onder meer ontwikkeld in Emmen, Enschede, Woerden en Goeree-Overflakkee. Wij geloven dat we door lessen en inzichten te delen we samen snellere stappen kunnen zetten naar een aardgasvrij Nederland.
Vaak begint onze opdracht met het selecteren van een goede startwijk of -kern. Dit doen we door middel van de door ons ontwikkelde STEK tool. Hierin worden sociale, technische en financiële criteria tegen elkaar afgewogen om de kansen in de wijken te bepalen. Vervolgens, als de wijk eenmaal gekozen is, sturen we de projecten om de beweging naar een aardgasvrije wijk te creëren. Dit doen we via 5 lijnen:
1. Keuze voor toekomstige warmtebron (aanpak wijk)
Een aardgasvrije wijk vraagt om een alternatieve warmtevoorziening. Wat het beste alternatief is, is voor elke wijk verschillend. Dit is afhankelijk van de mogelijkheden in de omgeving en de huidige situatie. Zo is het vanzelfsprekend dat dichtbij industriële bronnen restwarmte een verstandige overweging is. In binnenstedelijk gebied kan een all electric-oplossing, of een collectieve geothermieoplossing tot de beste mogelijkheden behoren. Als de huidige gasinfrastructuur nieuw is aangelegd, zou groen gas een interessant alternatief kunnen zijn. In een snelle scan van de omgeving en de wijk worden 8 oplossingsrichtingen tegen elkaar afgewogen. Vervolgens wordt van een aantal scenario’s een diepgaandere analyse gemaakt. Hierbij spelen technische haalbaarheid, cumulatieve energetische impact, draagvlak in de wijk en kosten voor zowel de netbeheerder, eindgebruiker en overige betrokkenen een rol.
2. Handelingsperspectief voor huiseigenaren (aanpak woningen)
Het type en de staat van de woningen in de wijk is medebepalend voor de keuze voor de toekomstige warmtevoorziening en andersom bepaalt de warmtevoorziening welke aanpassingen aan de woningen zinvol zijn om naar een aardgasvrije (of netto-nul) wijken te transformeren. Gemiddeld is ruim 60% van de woningen in eigendom van particulieren die individueel zullen moeten beslissen aanpassingen in hun woning te maken om over te kunnen stappen op de nieuwe warmtebron. Uiteraard gebeurt dit niet van de ene op de andere dag. Het is belangrijk mensen te informeren over mogelijke verduurzamingsstappen voor hun woningen, zodat zij op natuurlijke momenten, zoals verhuizingen, verbouwingen en bij ketelvervanging, weten welke keuzes niet tot waardeverlies leiden. Daar waar ook corporatiewoningen zich in de wijk bevinden, kan de corporatie een koploper en voorbeeldrol spelen, of juist een kritisch meekijkende volger zijn. In beide gevallen is afstemming tussen de aangeboden oplossingen voor particuliere woningen en corporatiebezit belangrijk om versnippering in de wijk te voorkomen.
3. Opbouwen van wijkentiteit die stuurt op lange termijn doel (wijkentiteit)
Om de transitie naar een aardgasvrije wijk een proces te laten zijn van en voor bewoners, is het betrekken van bestaande wijkinitiatieven en geëngageerde wijkbewoners een van de eerste stappen om te zetten. Met een klein groepje ambassadeurs, kunnen onze landsbrede ervaringen goed ingepast worden in de wijkspecifieke behoeftes. We streven er naar een wijkentiteit te starten die stuurt op de langere termijn doelstelling en de hele wijk meeneemt in de transformatie, waarin lokale deelnemers samenwerken met landelijke experts. Idealiter heeft deze wijkentiteit vier rollen; het monitort de vooruitgang ten opzichte van de nulsituatie, het zorgt dat wijkbewoners bij hun woning passende duurzame oplossingen kunnen aanschaffen die renderen, het biedt een platform waarin wijkbewoners hun ervaringen kunnen uitwisselen en eventueel kan het de rol van lokaal energiebedrijf spelen door groene stroom te leveren (uit eigen collectieve opwekprojecten, of ingekocht bij groene leveranciers) en (in de toekomst) zelfs de balancering in de wijk op zich nemen door middel van een buurtbatterij.
4. Communicatie naar wijkbewoners
Bewoners in een wijk zijn niet over een kam te scheren. Een gedegen analyse van doelgroepen in de wijk is essentieel om iedereen op zijn eigen manier te voorzien van informatie over wat er gaat veranderen in de toekomst. Bewonersbijeenkomsten, krantenartikelen en digitale informatie moeten verschillende behoeftes aanspreken om een zo breed mogelijke groep wijkbewoners aan te spreken. Daarnaast is het faciliteren van mond-tot-mond informatieoverdracht een belangrijk aandachtspunt om een aanstekende werking in de wijk te laten ontstaan. Buren en kennissen zijn tenslotte de meest vertrouwde bron van informatie in de wijk.
5. Bestuurlijke afstemming met initiatiefnemers
Vaak wordt het initiatief tot een wijkverandering nu nog genomen door professionele partijen, zoals woningcorporaties, gemeenten of netbeheerders. Aangezien de ontwikkelrichting van het project grote impact kan hebben op de strategische lijn van de organisaties, is regelmatige individuele en gezamenlijke bestuurlijke afstemming van belang.
Voorbeeld van planning met mijlpalen en acties
Wil je graag hierop reageren of heb je vragen? Of heb jij ook iets te delen? Neem contact met Saskia Tegnell op.
Meer lezen over hoe een wijkentiteit kan werken? Lees hier verder over onze aanpak LEV.
Meer publicaties van ons lezen? Kijk hier.