Jeanet tijdens de startbijeenkomst van Polder tot Pand. Foto: Eddie Mol
De milieu-impact van de bouw moet omlaag. Daarom moeten we snel over op biobased bouwmaterialen zoals stro, vlas en hennep. In Flevoland wordt volop tarwe verbouwd, wat veel kansen biedt voor de bouw en de renovatie-opgave. Squarewiser Jeanet van der Woude werkt voor Building Balance aan de opbouw van een ‘tarwestro-keten’ in de regio. Ze verbindt boeren met vezelverwerkers en bouwers, zodat er een markt voor biobased bouwmaterialen ontstaat. (Ook op de agenda: de opbouw van een ‘vlasketen’).
Wat doet ze daar precies? En wat kunnen we daarvan leren? 3 take-aways van Jeanet!
1) De vraagkant is aanjager
“Voor tarwe geldt: het aanbod is er. In Flevoland zijn veel grote akkerbouwers die tarwe telen als rustgewas. Een deel daarvan moet op het land blijven, want het is een goede bodemverbeteraar, maar een deel kan ook naar de bouw. Nu voeren boeren ook stro af. Het belandt in stallen als strooisel of voer. De bouw is, als er een goede prijs wordt betaald, een interessant nieuw én meer toekomstbestendig afzetkanaal. Want vroeger of later zal de veestapel krimpen, terwijl het aantal woningen en renovaties sowieso toeneemt.
Met het aanbod zit het dus wel goed. Nu de vraag nog concreet krijgen. Er is veel interesse, maar er zijn nog weinig opdrachtgevers en (ver)bouwende partijen in Flevoland die zeggen: ‘Ik ga het doen! Kom maar op met dat stro!’ Dat is wel wat er nu moet gebeuren om de keten van polder tot pand aan elkaar te schakelen. Wat zeker gaat helpen is de certificering van stro als bouwmateriaal. Dat is een van de prioriteiten vanuit Building Balance.”
2) Geen regio is hetzelfde, je kunt een aanpak niet ‘copy-pasten’
“Door heel Nederland zijn vanuit Building Balance ketenregisseurs actief. We wisselen onderling kennis en ervaring uit. Maar je kunt de aanpak in de ene regio niet zomaar in een ander gebied herhalen. Het is geen kwestie van ‘copy-paste’; iedere regio heeft eigen karakteristieken. Bijvoorbeeld als het gaat om de meest logische ‘gewas-product’-combinatie. In Flevoland zullen boeren niet snel met een meerjarig gewas als miscanthus – olifantsgras – aan de gang gaan. Dat kan wel 20 jaar op dezelfde plek staan en past niet in de rotatieteelt van grote akkerbouwers. Eenjarige (rust)gewassen als tarwe en vlas wel. De gewassen vormen de basis van de keten in je regio.
Samenwerkingsverbanden verschillen ook per regio. Kenmerkend voor de cultuur in de Achterhoek bijvoorbeeld, is ‘noaberschap’; buren kennen elkaar goed en willen graag samen lokaal iets opbouwen. Flevoland is anders. Pioniers stonden letterlijk aan de basis van dit met bloed, zweet en tranen door mensen gemaakte land. Er was flinke concurrentie om een plek te bemachtigen op die nieuwe, vruchtbare grond.
In Flevoland dragen ze pionieren en perspectief creëren hoog in het vaandel. Maar elkaar gericht opzoeken en gezamenlijk een keten opbouwen, dat heeft nog wel tijd en aandacht nodig. Dat gaan we faciliteren. Samen met de provincie, Horizon Flevoland en Rabobank, via het nieuwe platform Van Polder tot Pand.”
3) Naast opschalen is ook ruimte nodig voor experimenteren
“Building Balance richt zich, als uitvoeringsorganisatie van de Nationale Aanpak Biobased Bouwen, op het opschalen van wat er al kan. Het moet zo snel mogelijk gewoon worden om met biobased materiaal te bouwen. Daarom ligt de focus op vier gewassen: tarwe, miscanthus, hennep en vlas. Materialen en toepassingen op basis van deze gewassen zijn al vrij bekend en kunnen dus leiden tot snelle opschaling.
Voor experimenteren en leren buiten die specifieke focus is vanuit mijn rol logischerwijs weinig tot geen ruimte. Dat mis ik wel. Eerder deden we vanuit Squarewise een project met VORM, waarin we keken naar de potentie van sorghum als bouwmateriaal. Daarover valt nog van alles uit te zoeken. Zo’n zoektocht vind ik fascinerend. En belangrijk om meer diversiteit aan te brengen aan de teeltkant – dat is nodig voor de biodiversiteit.
Leuk ook om mee te kijken en leren met collega-transitiemaker Charlotte Derksen, die bij biobased doe- en ontwikkelcentrum Krimppp juist met innovaties bezig is. En ik zou mezelf niet zijn als ik niet ook vanuit mijn huidige rol ruimte zoek om de minder begaanbare paden te ontdekken. Een vraag die me bezighoudt is: hoe kunnen we toewerken naar ketens op basis van meer ‘natuurlijk tarwestro’, geteeld zonder groeiregulatoren en bestrijdingsmiddelen?”